Blog #7: bootjes

(Dit is een deel van de maandblog die ik in 2016 bijhield voor Iedereenleest.be)

 
 

Nachtmerrie: ik sta samen met Merel en Rien in een gammel houten bootje, midden in een woeste modderstroom. We proberen ons met man en macht recht te houden, maar de modder gutst binnen…

Afgelopen week was ik in een hoerastemming: ik zal er dit jaar, voor het eerst sinds mijn fulltime illustratorschap begon (2008), in slagen mezelf élke maand een loon van 700 € (bruto) uit te keren. Dat komt bijna in de buurt van een leefbaar loon! Die hoerastemming werd al snel gesmoord door mijn linkerhersenhelft: ‘700 €… Waar ben je mee bezig?!’

Gelukkig ben ik één van de lucky bastards die een ‘Werkbeurs’ ontvangt van het Vlaams Fonds voor de Letteren, de afgelopen jaren goed voor vier eenheden ofte 10 000 € per jaar, ofte 833 € per maand. Daarvoor dempte ik de put met bijbaantjes. Ik was olijfolieverkoper, onthaalbediende, leerkracht Photoshop, docent tekenen. Ik werd letterlijk ziek van die spreidstand. Ik spreek uit ervaring: ik geloof niet in parttime illustreren. Haal een profvoetballer de helft van de week van het veld, eens kijken of hij nog een balletje raakt. Tijdens één van mijn ‘Nachten Van De Ideeën’ hakte ik de knoop door: gedaan met bijbaantjes. Het moet maar lukken.

Ondertussen sta ik verder. Ik kan fulltime illustreren en dat is een privilege. Met mijn 700 € en 833 € samen geraak ik wel ergens (let wel: zonder recht op uitkering mocht er iets mislopen, ziekteverzekering of pensioenssparen). Maar het voelt niet lekker, afhankelijk zijn van subsidies. En wie zegt dat ze mij volgend jaar nog de moeite waard vinden om te sponsoren? Dus probeer ik zo onafhankelijk mogelijk te worden. Ik doe ander opdrachtwerk, geef lezingen, en vooral: ik probeer mijn werk beter te maken en ik neem een zakelijke positie in als het nodig is.

Een paar droge cijfers. Voor een (prenten)boek van 15 € krijg ik als illustrator gemiddeld 6% van de verkoopprijs, ofte 90 cent. De oplages voor een prentenboek liggen gemiddeld rond de 2000 à 3000 stuks. Als mijn boek uitverkoopt verdien ik dus 2000 x 90 cent = 1800 € (bruto). Veel boeken halen die uitverkoop niet.

Ik werk +/- zes maanden fulltime aan een prentenboek – daarbij laat ik voor het gemak de jarenlange voorbereiding (de ‘rijping’) achterwege en spreek ik alleen over het op punt zetten van het scenario, het schetsen, het uitwerken. Als het boek 1800 € oplevert, wil dat zeggen: 300 € bruto, per maand. Natuurlijk verkoop je soms meer, zoals ‘De Zuurtjes’, waarvan we er meer dan 7000 verkochten. We werkten ook bijna twee jaar aan dat boek. U kan zelf het sommetje maken. Er moet bijna altijd een put gevuld worden.

U begrijpt dat ik wel érg gepassioneerd moet zijn om dit te blijven doen. Dat ben ik ook, zoals zovelen van mijn soortgenoten (die het vaak zonder beurs moeten rooien). Geld interesseert mij au fond niet, maar als ze zeggen ‘dat het niet makkelijk is, in de kunsten’, bedoelen ze alles wat ik hierboven benoem.

Hoe komt dat? Je zou kunnen roepen naar collega’s, die dit vak niet serieus nemen, onderhandelen vervelend vinden en klagen over wurgcontracten om ze vervolgens toch te tekenen. Naar opleidingen die geen of weinig aandacht besteden aan zakelijkheid. Naar uitgevers en dat ze teveel en te goedkoop uitgeven, maar die doen dat dan weer onder druk van de markt. Je kan roepen naar die markt, maar die wijst dan weer naar de internationale markt, waarin er altijd iemand voor nog minder geld kan aanleveren.

Roepen heeft geen zin, want het zijn allemaal maar De Gevolgen. De Gevolgen van een Onderstroom, waarvan we het gezicht niet kunnen zien. De Onderstroom die ons influistert dat alles wat geen geld opbrengt, waardeloos is. En cultuur dus uberhaupt waardeloos is. De Onderstroom die ons influistert dat het sneller moet, groter, meer en goedkoper. Dat we allemaal concurrenten zijn. De Onderstroom – of is het de modderstroom?

We staan terug in ons gammele bootje. In al ons gezwoeg dacht ik dat we alleen waren. Maar ik heb niet goed gekeken. Er zijn overal bootjes. In die bootjes zitten soortgenoten die blijven roepen dat schoonheid belangrijk is, ook al brengt het niks op. Verzorgers die bejaarden als mens zien. Leerkrachten voor wie een leerling geen nummer is. Vrijwilligers. Vakmannen met beroepseer. Bankiers die wél ethisch denken. Hier en daar steekt iemand zijn hoofd boven de modderstroom en wordt eruit getrokken. Er worden pogingen gedaan om de stroom in te dijken. Het zijn nog bescheiden, houten staketsels, maar ze zijn er. En ze groeien. ‘Maar van waar komt toch al die modder?’, denk ik de hele tijd.

Tijd voor een nieuwe telefoon. Een Fairphone? Ik kijk naar mijn bankrekening. Zoveel geld voor een telefoon… En voor datzelfde geld geeft Meneertje Sangwang mij zoveel meer, zoveel sneller en zoveel flitsender. Ik besef dat die gedachte – dat van meer, sneller en flitsender – het begin is van de modderstroom.

Ik spreek tegen de verkeerde. U bent een naarwaardeschatter. Maar misschien geeft u dit door aan een nietnaarwaardeschatter die zich tijdens het kerstdiner boos maakt over de cultuursector als ultieme geldverspilling? En ziet hij/zij door het lezen van deze blog dat het verhaal complex en genuanceerd is?

Ondertussen kan u kleine dingetjes doen. In een boekhandel staan, ‘Suzie Ruzie en het schaartje’ ostentatief omhoog houden en iets te luid roepen: ‘WOW!!! Zo’n scherp, gelaagd en prikkelend boek, zo’n doordacht en gedetailleerd visueel universum, en dat allemaal maar voor 12,95 €?! Hoe is het mogelijk?!’. De firma dankt u.

En maakt u zich geen zorgen, dit zit niet als een molensteen rond mijn nek als ik teken (alleen als het niét lukt  ). Dan verdwijnt alle bullshit en amuseer ik mij.

En de volgende blog is weer leuk. Met humor en al. Beloofd!

PS: Lieve collega’s, maakt u er hieronder a.u.b. geen klaagmuur of anekdotekraam van? Roepen heeft geen zin. En anders laat ik Fifi, mijn digitale Dobbermann, de replies opeten.

PPS: Waarom hoor ik, tijdens het schrijven van dit stuk (dat heel wat voeten in de aarde had) de hele tijd dat vervelende stemmetje: ‘Zo zwaar op de hand! Zo belerend! Zo naïef! Moet je dat nu wel doen?’. Waarom mogen de dingen niet benoemd worden? Heeft de modderstroom mij dan toch al besmet?

 
 
 
Previous
Previous

Blog #8: Er is één simpel antwoord

Next
Next

Blog #6: As it begins, so does it end